voorzijde type h
De orde "Banner der Arbeit" werd ingesteld op 4 augustus 1954. Sinds 8 augustus 1974 werd de orde in 3 klassen (Stufe) onderverdeeld: Stufe I, Stufe II en Stufe III. Klasse I was de hoogste onderscheiding; alle voor 1974 toegekende orden worden gerekend tot klasse I.
De orde werd toegekend door de voorzitter van de Staatsraad voor langdurige en het in het oog springende prestaties ter versterking van de DDR. Het kon dan gaan om het overtreffen van de door de staat geplande productiviteit, stijging van de arbeidsproductiviteit en snellere productie. Tevens werden inspanningen en prestaties beloond in het socialistisch werken, leren en leven.
Jaarlijks werd klasse I 250 maal toegekend. De verschillende klassen werden zowel verleend aan individuele personen als aan collectieven. Bedrijven, fabriekscomplexen, organisaties, legeronderdelen en verenigingen konden onderscheiden worden met klasse I. In de regel werd de onderscheiding toegekend aan organisaties die vijf jaar lang de titel "Kollektiv der sozialistischen Arbeit" met succes verdedigd hadden.
voorzijde type g
Bij de toekenning van de orde kreeg men een oorkonde en een geldbedrag: 1.000 mark voor klasse I. Meestal werd de orde toegekend op de 'Dag van de Arbeid' 1 mei of de nationale feestdag van de DDR 7 oktober; en in uitzonderlijke gevallen ook meteen na het realiseren van een grote prestatie.
De orde werd op de linkerborstzijde gedragen. Bij de orde hoorde een draagteken.
Orden die door de staat werden toegekend, konden ontnomen worden in geval van onwaardig gedrag, het verliezen van het DDR-staatsburgerschap en het bekend worden van nieuwe feiten nadat de orde was toegekend en die zouden hebben verhinderd dat de orde zou worden toegekend.
Op 20 februari 1990 maakte het "Gesetzblatt" het Staatsraadbesluit van 5 februari 1990 wereldkundig dat staatsorden tot nader order niet meer werden toegekend en dat het betalen van een eventueel daarmee verbonden premie werd gestaakt.
draagteken type g
Het aantal liep in de jaren fors op. In de aantallen zijn vanaf 1974 de medailles van Stufe I, II en III samengenomen.
voorzijde type f
achterzijde type h
In de "DDR Spezialkatalog I" van Bartel worden zes typen onderscheiden van de orde "Banner der Arbeit".
(1955 - 1959) type a: 39 bij 38,2 mm, met toekenningsnummer op achterzijde, rood draagteken met kleuren Duitse vlag
(1959) type b: 41,8 bij 36,8 mm, met nummer op het 'lintje', rood draagteken met kleuren Duitse vlag
(1959 - 1969) type c: geen nummer, rood draagteken met kleuren Duitse vlag
(1969) type d: vlag breed geribbeld, rood draagteken met kleuren Duitse vlag
(1970 - 1974) type e: stripje medaille op metaal bevestigd; rood draagteken met stripje
(1974) type f: stripje medaille gelijmd op lintje; rood draagteken met stripje
Er worden drie typen onderscheiden van de orde "Banner der Arbeit Stufe I".
(1974 - ) type g: non-ferrometalen, achterzijde glad
( - 1989) type h: non-ferrometalen, achterzijde met reliëf
(1989) type i: non-ferrometalen. achterzijde met reliëf, vlag met polyester laagje
Centrale hal Palast der Republik op 11 mei 1988
In het "Palast der Republik" waren het DDR-parlement (Volkskammer) en een cultureel centrum gehuisvest. Het werd geopend op 23 april 1976 en de sloop werd voltooid op 2 december 2008. In de centrale hal en de gangen hingen 16 grote schilderijen met als gezamenlijk thema "Mogen communisten dromen?". In de verschillende ruimten hingen ook schilderijen. De schilder Karl Hermann Roehricht maakte een viertal schilderijen van landschappen voor in een vergaderzaal van de "Volkskammer". In zijn autobiografie uit 1991 (geciteerd Phillip 2017) geeft hij aan dat hij in het gebouw van de Staatsraad de onderscheiding "Banner der Arbeit" krijgt voor zijn werken in het "Palast der Rebublik. "Er waren ongeveer 500 mensen die hun stoel innamen in de feestzaal. We sprongen op en klapten toen de leden van het politbureau binnen kwamen. Honecker liep voorop. Ik besefte voor het eerst hoe klein hij was. Hij bewoog als een houten pop. De hele bijeenkomst leek op een toneelstuk waarin hij de hoofdrol vervulde en de eerste monoloog declameerde. (...) Wij als landschapschilders kregen als collectief de "Banner der Arbeit". We mochten de koude hand van Willi Stoph schudden en moesten de medaille meteen opspelden. Na de ceremonie kregen we overdadige versnaperingen. Ik had amper enige stappen gezet, of het rode email van mijn medaille liet los en viel op de vloer.
Frank Bartel, Auszeichnungen der Deutschen Demokratischen Republik von der Anfängen bis zur Gegenwart, Berlin 1979, p. 107.
Frank Bartel, DDR Spezialkatalog 1949-1990 Band I, Staatliche Auszeichnungen, Berlin, 2003, p. 9 - 11.
Klaus H. Feder, Militärische Orden der Deutschen Demokratischen Republik, Berlin, 2011.
Michael Philipp, Are Communists Allowed to Dream? The Gallery of the Palace of the Republic, Munich, 2017, ISBN-13: 978-3791357522, p. 31.
Ralph Pickard, Stasi Decorations and Memorabilia. Volume II. Lorton Virginia, 2012, p. 252 - 254.
Günther Tautz, Orden und Medaillen. Staatliche Auszeichnungen der Deutschen Demokratischen Republik, Leipzig, 1983, p. 9 - 10, 175.
Statistisches Jahrbuch 1989 der Deutschen Demokratischen Republik, 34. Jahrgang, Berlin 1989, p. 133.