voorzijde medaille type i
De "Verdienstmedaille der Nationalen Volksarmee" (medaille voor verdienste in het Nationale Volksleger) werd ingesteld op 1 juni 1956. De allereerste medaille - met nummer 1 - werd uitgereikt 1957 aan Generaloberst Willi Stoph, de toenmalige minister van Nationale Verdediging.
De medaille kende drie klassen: goud, zilver en brons. De medaille werd toegekend voor:
superieure verdienste en bereidheid tot inzet bij de opbouw van het Nationale Volksleger;
superieure prestaties in de leiding van de troepen, in politieke en militaire opleiding en opvoeding, bij het onderhoud en instandhouding van technische uitrustingen en wapens.
De medaille werd toegekend aan individuen en sinds 28 april 1960 ook aan collectieven door de minister van Nationale Verdediging. Naast de minister van Nationale Verdediging, kon ook de minister van Staatsveiligheid de medaille toekennen. De medaille kon meerdere keren worden toegekend aan dezelfde persoon. Ook een postume onderscheiding was mogelijk. Zo werd de grenssoldaat Unteroffizier Rolf Henniger (1941-1968) - die dodelijk getroffen werd door kogels tijdens zijn dienst - onderscheiden met de "Verdienstmedaille der Nationalen Volksarmee in gold". Ook is bekend dat de medaille werd uitgereikt aan een Stasi-informant die de geheime dienst in 1962 tipte over een vluchtpoging naar West-Berlijn én ook (in 1976) aan de leider van een elite-eenheid die de voormalige DDR-burger Michael Gartenschläger dood schoot die de grensbeveiliging bij Lübeck wilde saboteren vanuit de BRD.
achterzijde medaille type c - het zilvermerk is in de rand aangebracht
Bij de medaille hoorde een oorkonde. In 1968 werden financiële premies vastgelegd, net als het jaarlijks maximum aantal toekenningen:
goud: 400 mark; maximaal 200 toekenningen
zilver: 300 mark; maximaal 800 toekenningen
brons: 200 mark, maximaal 3.000 toekenningen.
In de periode 1968 - 1969 werd het aantal maximaal aantal toekenningen opgehoogd vanwege het 20-jarige bestaan van de DDR: goud: 300, zilver: 1.200, brons: 3.500.
Na het overlijden van de gedecoreerde, moest de medaille in eerste instantie worden ingeleverd.
De medaille is ontworpen door de Berlijnse graficus Paul Gensch. De medailles werden gemaakt door "VEB Münze der DDR" in Berlijn.
Zilvermerk 1 in de rand van medaille met een half maantje dat aangeeft dat het zilver verguld is (medaille type c)
voorzijde type h
De opvolger van het ministerie van Nationale Verdediging was het ministerie van Ontwapening en Verdediging. Dit ministerie ontstond op 12 april 1990 en hield op te bestaan op 2 oktober 1990 - één dag voor de Duitse eenwording. Minister was Rainer Eppelmann, een voormalige dominee en dienstweigeraar.
Minister Eppelmann gaf de opdracht voor het ontwerp voor een nieuwe medaille "für Verdienste bei der Abrüstung". Ten tijde van gesprekken over de Duitse eenwording was een van de scenario's dat in de nieuwe Duitse staat twee legers naast elkaar zouden bestaan. Dus was de redenering dat er dan ook nieuwe onderscheidingen zouden moeten komen voor het voormalige DDR-leger die niet meer de associatie hadden met de symbolen van de DDR. Omdat het Nationale Volksleger met ingang van 3 oktober 1990 niet meer bestond; is de "Verdienstmedaille für Verdienste bei der Abrüstung" nooit uitgereikt.
voorzijde medaille type i
type d voorzijde
In de "DDR Spezialkatalog Band I" van Bartel worden acht typen onderscheiden van de "Verdienstmedaille der Nationalen Volksarmee in Gold":
(1956 - 1958) type a: verguld zilver, 35 mm, met punten* en toekenningsnummer
(1959 - 1960) type c: verguld zilver, 35 mm, zonder punten* en zonder toekenningsnummer
(1960 - 1968) type d: verguld zilver, 34,7 mm, met punten*
(1968 - 1976) type e: non-ferrometalen, 34,7 mm, tekst achterzijde: "Arbeiter und Bauern-macht" (een streepje*)
(1972) type f: verguld zilver, 34,7 mm, tekst achterzijde: "Arbeiter und Bauern-macht" (een streepje*)
(1977 - 1983) type g: non-ferrometalen, 34,7 mm, tekst achterzijde: "Arbeiter-und-Bauern-macht" (drie streepjes*)
(1984 - 1986) type h: non-ferrometalen, 35 mm, met losse aren* in het staatswapen aan de achterzijde
(1987 - 1990) type i: non-ferrometalen, 35 mm, met een dichte arenkrans* aan de achterzijde
* De verschillen tussen de punten, streepjes, arenkransen worden hier getoond.
type d achterrzijde
Frank Bartel, Auszeichnungen der Deutschen Demokratischen Republik von der Anfängen bis zur Gegenwart, Berlin 1979, p. 153.
Frank Bartel, DDR Spezialkatalog 1949-1990 Band I, Staatliche Auszeichnungen, Berlin, 2003, p. 110 - 111.
Kai Diekmann, Die Mauer. Fakten, Bilder, Schicksale. München, 2011, p. 103, 179.
Friedemann Bedürftig, Geschichte der DDR, Köln, 2007, p. 118.
Klaus H. Feder, Die zeit danach, Kameradschaften und Traditionsvereine der NVA der DDR nach 1990, Schönau, 2022, p. 12.
Klaus H. Feder, Militärische Orden der Deutschen Demokratischen Republik, Berlin, 2011, p. 119, 121.
Klaus H. Feder & Uta Feder, Auszeichnungen der Nationalen Volksarmee der Deutschen Demokratischen Republik, Berlin, 1994, p. 51 - 57.
Klaus H. Feder & Uta Feder, Auszeichnungen im Ministerium für Staatssicherheit der DDR, Rosenheim 1996, p. 77 - 78.
Michael Joos, Luft- und Raumfahrt in der DDR, Medaillen, Plaketten, Abzeichen, 2007, p. 12.
Sven A.G. Kjelllström, DDR. For historical interest collectors Volume 1. Skara, 2011, p. 18.
Horst Liebig, Wo sie gefallen sind, stehen wir, Politische Verwaltung der Grenztruppen der DDR, 1983.
Ralph Pickard, Stasi Decorations and Memorabilia. A Collector's Guide. Lorton Virginia, 2007, p. 75 - 98.
Ralph Pickard, Stasi Decorations and Memorabilia. Volume II. Lorton Virginia, 2012, p. 580 - 585, 593.
Günther Tautz, Orden und Medaillen. Staatliche Auszeichnungen der Deutschen Demokratischen Republik, Leipzig, 1983, p. 129.
Papieren draagteken
Zilvermerk .900 met half maantje op de achterzijde dat aangeeft dat de medaille verguld is (Punze 9).
voorzijde medaille type c
laatste bewerking: 29 III 2024
pagina gemaakt: 19 I 2011