Willi Stoph werd geboren op 9 juli 1914 geboren te Berlijn. Hij overleed op 13 april 1999 te Berlijn. Hij bekleedde de volgende functies in de DDR:

• hoofd van de afdeling economische politiek bij de SED (1948 - 1950)

• lid van het secretariaat van Centraal Comité van de SED (1950 - 1953)

• lid van de "Volkskammer" - het DDR-parlement (1950 - 1989)

• lid van het "Politbüro der SED" (1953 - 1989)

• minister van Binnenlandse Zaken (1952 - 1955)

• minister van Nationale Verdediging (1955 - 1960)

• plaatsvervangend minister-president / plaatsvervangend voorzitter van de ministerraad (1954 - 1962)

• voorzitter van de ministerraad (1964 - 1973 en 1976 - 1989)

• plaatsvervangend voorzitter van de staatsraad (1964 - 1973 en 1976 - 1989)

• voorzitter van de staatsraad (1973 - 1976)

In mei 1945 werd hij lid van de communistische partij KPD. In 1955 werd hij samenhangend met zijn toenmalige functie benoemd tot Generaloberst en in 1959 tot Armeegeneral. In mei 1960 raakte hij zijn ministerpost kwijt omdat in de Westduitse pers een lofreden over het nationaal-socialisme van zijn hand werd gepubliceerd. Die dateerde uit de tijd dat Adolf Hilter aan de macht was.

Op 18 oktober 1989 leidde Willi Stoph de val van Erich Honecker in door zijn ontslag als "Generalsekretär" in het "Politbüro" voor te stellen. Stoph trad zelf op 7 november 1989 af samen met zijn gehele regering. Op 8 november 198 trad het Centraal Comité van de SED terug , waar ook Willi Stoph lid van WAS. Op 17 november 1989 werd hij ontslagen als lid van de staatsraad en verloor hij zijn lidmaatschap van de Volkskammer. Op 3 december 1989 werd hij uit de SED gezet.

Facsimile handtekening type I 1957 - 1965

Facsimile handtekening type II 1969 - 1973

Facsimile handtekening type III 1974

Facsimile handtekening type V 1987 - 1988

Natte handtekeningen